Terre des Hommes Dorpentocht Walcheren.





Let op: onderstaande tekst gold voor de Dorpentocht 2016!

Thema 2016: "Gekrompen dorpen en vliedbergen"

Een dorpentocht op Walcheren organiseren langs verdwenen dorpen, het idee alleen al. Toch leefde dit idee al enige tijd bij de werkgroepleden. Ja, in archieven is veel te vinden. Museum Plantin-Moretus in Antwerpen bezit het panorama van Walcheren met daarop de toen nog niet verdwenen dorpen. Maar hoe ga je daar nu een fietstocht van maken?


Gelukkig ontstond het besef, dat we iets met dat stuk verleden van Walcheren moeten doen, ook bij anderen. De dorpen moeten zichtbaar gemaakt worden! Als je gaat zoeken blijkt dat de verdwenen dorpen niet echt verdwenen zijn, er zijn nog genoeg sporen in het landschap te vinden. Het zijn geen verdwenen dorpen, maar gekrompen dorpen. De laatste jaren zijn door diverse initiatieven de dorpen weer op de kaart gezet. De gemeente Veere plaatste “bebouwde kom” borden. De Stichting Landschapsbeheer Zeeland heeft o.a. bodemonderzoek gedaan en heeft aangetoond dat bijvoorbeeld rond de boerderij van Werendijke sporen van vroegere bewoning onder het maaiveld te vinden zijn. Dit alles heeft weer geleid tot het maken en plaatsen van transparante informatieborden met daarop het vroegere dorp zoals dat op het bovengenoemde panorama te zien is.


Op dit moment zijn op Walcheren twaalf gekrompen dorpen benoemd en meer “zichtbaar” gemaakt. De dorpen vinden we vooral in de westhoek van Walcheren. Met een Dorpentocht-Walcheren van 54 km kunnen we ze niet allemaal tegenkomen. Vijf stuks in ieder geval. Meer geschiedenis vindt u hieronder in “Dorpen die krompen”.
De zichtbaar gemaakte gekrompen dorpen zijn nIet de enige sporen van vroege bewoning op Walcheren: vliedbergen vertegenwoordigen een andere geschiedenis uit een andere periode. Verspreid over Walcheren vinden we er wel veertien. Maar let op! Niet iedere berg is een vliedberg en niet iedere vliedberg is nog goed herkenbaar! Ook voor de vliedbergen geldt: de Dorpentocht is te kort om ze allemaal tegen te komen. Meer over het ontstaan en gebruik van vliedbergen vindt u hieronder in “Vliedbergen in en van het Zeeuws Landschap”.


Tip 1: Rijdt u de Dorpentocht en wilt u net iets meer gekrompen dorpen zien: Ga bij punt 78 uit de routebeschrijving rechtsaf en vind na 350 m Werendijke. Keer daarna om en ga verder met de route. Wilt u de kapel van Hoogelande ook zien, ga dan bij punt 59 rechtdoor. Na Hoogelande fietst u westwaarts via de Hogelandseweg richting Krommenhoeke.

Tip 2: In de landschapstuin van Terra Maris staat sinds 2011 een mottekasteel op een vliedberg. Deze reconstructie laat zien wat in het volgende hoofdstuk uitgelegd wordt.

.......... Vliedbergen in en van het Zeeuws Landschap ..........

Ontstaan

In de 11e eeuw was Zeeland een schorrengebied waar herders woonden. Er waren nog geen dijken. De herders beschermden zichzelf en hun schapen tegen vloeden door heuveltjes op te werpen. Die werden stellen genoemd en de herder ’stellenaar’. Na de aanleg van dijken, die het vloedwater keerden, verloren de heuveltjes hun oorspronkelijke functie. In de 12e en 13e eeuw werden ze, om krijgskundige reden, opgehoogd tot 5 à 10 meter. Er kwamen houten, en later stenen, verdedigingstorens op te staan. Vanaf die toren verdedigde men zich in oorlogstijd tegen vijanden. Aan de voet van de vliedberg lag de nederbuig of voorhof. Dat was het eigenlijke woongedeelte waar de bewoners woonden als er geen gevaar dreigde. Een gracht die het geheel omringde, beschermde de bewoners tegen indringers. Na de Middeleeuwen werden bouwsels op de vliedbergen afgebroken of ze raakten in verval. De vliedbergen met de omringende grond werden in gebruik genomen als weidegrond.


Vandaag de dag vormen vliedbergen een opvallend element in het Zeeuwse landschap. Ze zijn verspreid over de hele provincie te vinden, maar op Walcheren liggen de meeste. Het zijn cultuurhistorische elementen, een levendige herinnering aan ons verleden. Het merendeel wordt beheerd door Het Zeeuwse Landschap.

Natuur

Op het relatief kleine oppervlak op en rond de vliedberg varieert de bodem van permanent drassig, tot altijd droog bovenop de berg. Daardoor komen er veel verschillende soorten planten voor. Aan de voet van een vliedberg groeit bijvoorbeeld Engels raaigras en kruipende boterbloem. Op het talud knolboterbloem, veldzuring en rode klaver en bovenop kan de scherpe boterbloem voorkomen. Voor dieren als muizen zijn de bergen in de winterperiode letterlijk hoog en droog. Hun natuurlijke vijanden, zoals de torenvalk en de wezel zijn dan ook vaak rond de vliedbergen te vinden. In de broedtijd zijn weidevogels als de kievit, de gele kwikstaart en de patrijs waar te nemen.

Stichting Het Zeeuwse Landschap beschermt natuur en landschap in de provincie door aankoop en beheer van waardevolle natuurgebieden (ca. 8000 hectare, verspreid over heel Zeeland). Regelmatig worden excursies en andere activiteiten aangeboden. Voor meer informatie en/of aanmelding als donateur: www.hetzeeuwselandschap.nl

.......... Dorpen die krompen ..........

Aan dorpen, kerkdorpen, had het middeleeuwse Walcheren geen gebrek. Misschien doordat er zoveel waren, leidden sommige van die dorpen al snel een enigszins kwijnend bestaan. Dat lijkt het geval te zijn geweest met bijvoorbeeld Poppendamme en Sint Janskerke. Ook lagen niet alle dorpen op een even gunstige plek: sommige waren gesitueerd op een smalle kreekrug met weinig uitbreidingsmogelijkheden. Andere, zoals Hoogelande, lagen niet eens op een kreekrug, maar in het lage poelgebied. Het werd er niet beter op toen de dorpelingen in die poelgebieden op grote schaal op zoek gingen naar zout en brandstof en op kleinere schaal naar klei voor de fabricage van baksteen.Door de winning van deze grondstoffen werd het maaiveld verlaagd en dat was er mede de oorzaak van dat de lage poelgebieden in de wintermaanden veranderden in ware binnenzee‘n, waardoor de bestaansmogelijkheden verder werden beperkt.


Doorslaggevend voor de verdere toekomst van de dorpen waren de gebeurtenissen in de beginjaren van de Opstand tegen Spanje, de jaren 1572-1574. Geuzen en Spaansgezinde troepen bestreden elkaar toen in een soort van guerrillaoorlog, waarbij zeer veel schade werd aangericht en vrijwel alle kerkgebouwen op het platteland werden verwoest. Alleen de kerk van Gapinge zou betrekkelijk ongeschonden de oorlog hebben overleefd. Geldgebrek, vooral bij de gewestelijke overheid in Middelburg, verhinderde echter het herstel van al deze gehavende kerken. Ten aanzien van het ene dorp werd besloten tot herbouw, waardoor het hart van het dorp intact bleef en ook de bewoners bleven, in het andere dorp mocht de kerkru•ne worden afgebroken, met als gevolg dat de meeste bewoners vertrokken naar een dorp-met-kerk om daar de - inmiddels protestantse - eredienst te kunnen bijwonen. Zo bepaalde men in 1575 van hogerhand om Boudewijnskerke en Sint Janskerke (verder) af te breken en met het afbraakmateriaal het fort Rammekens te versterken. Het gebied van de vroegere parochies Boudewijnskerke en Sint Janskerke werd bij dat van de hervormde gemeente Zoutelande gevoegd. Dus de weinige bewoners die nog zullen zijn achtergebleven, gingen voortaan in Zoutelande naar de kerk. De meesten zullen echter daarheen zijn verhuisd. Met Grijpskerke, waar de kerk ook flink was beschadigd, had de overheid soortgelijke plannen: de dorpelingen moesten voortaan maar naar de minder beschadigde kerk van Buttinge. Na plaatselijk actievoeren pakte het echter anders uit. In Grijpskerke werd de kerk hersteld en de nederzetting bleef als kerkdorp en als dorpsgemeenschap bestaan; in Buttinge bleef herstel daarentegen uit en het verviel tot een gehucht zonder kerk. In het algemeen gold dat behoud van de kerk het voortbestaan van het dorp garandeerde. Met het verlies van de kerk waren dorpen daarentegen ten dode opgeschreven. Ze krompen tot gehuchten of zelfs nog minder dan dat.


Schaalvergroting was het gevolg van deze ontwikkeling - die overigens ook op de andere Zeeuwse eilanden plaatsvond. Ook daar was deze periode cruciaal. Van de 36 parochies die Walcheren rond 1300 telde, was ongeveer eenderde eind zestiende eeuw, begin zeventiende eeuw opgeheven en om- gevormd tot nieuwe - inmiddels hervormde - kerkgemeenten. Op de kaart valt op dat het hier beschreven proces zich vooral concentreerde in een vrij smalle strook tussen Westkapelle in het westen en Veere en Arnemuiden in het oosten. Daar was de dichtheid van kerken en kernen het grootst geweest en daar was nu de verdunning van het patroon van kerken en kernen het duidelijkst zichtbaar.


Van de niet-herstelde kerken en van de gekrompen dorpen bleef in de meeste gevallen weinig over. Wie goed zoekt, vindt op verschillende plaatsen nog resten van ver- woeste kerken. In Buttinge, op particulier terrein, staat nog een steenklomp als laatste overblijfsel van de vroegere kerk. In Hoogelande werd de kerkru•ne in 1964-1965 omgevormd tot een kapel; op het kerkhof wordt soms nog begraven. Hier en ook in Mariekerke en Zanddijk herinnert bovendien de plattegrond nog aan vroeger: die laat de kenmerken van een ringdorp zien, maar dan wel een ringdorp in miniformaat.

Dit hoofdstuk is - met toestemming - overgenomen uit “Historische atlas van Walcheren”; uitgeverij Van Tilt; geschreven door Aad de klerk. Dank!

Versie 20170308